Welk bedrijfsvoering past bij jou als ondernemer?
6 juli 2022 | Door: Jan van der Vegt
Voor agrarische bedrijven is het op dit moment van groot belang om goed na te denken over hun optimale bedrijfsstrategie. Dat is nodig, nu de overheid met plannen strooit en zich bezint op de positie van de melkveehouderij. Hoe houd je onder deze omstandigheden als ondernemer plezier in je vak, en hoe blijf je toegevoegde waarde leveren voor de consument? Is je huidige bedrijfsstrategie nog sterk genoeg met het oog op de toekomst, of doe je er goed aan om naar een alternatieve strategie te kijken, zoals biologisch boeren?
In dit artikel staat het biologische melkveebedrijf van de familie Dekker in Alteveer centraal. Daarin gaat het over hun keuzes, hun strategie en over belangrijke aspecten binnen hun bedrijfsvoering. Met behulp van vergelijkende cijfers uit de reguliere melkveehouderij worden de contrasten zichtbaar. Ook wordt hierin een beeld geschetst van het onderscheidend vermogen van de biologische melkveehouderij en de verschillende aspecten daarvan.
Ondernemers en onderneming
Rienk en Marja Dekker drijven samen een biologisch melkveebedrijf. Marja is betrokken bij het bedrijf en ze werkt 12 tot 16 uur per week in de thuiszorg. Samen hebben zij een gezin met vier opgroeiende kinderen. Hun bedrijf en de vergelijkende (reguliere) bedrijven zien er qua omvang en productie als volgt uit (zie figuur 1).
Figuur 1 - Omvang en productie - klik op de afbeelding voor een grotere weergave
Oorsprong
Het melkveebedrijf van de familie Dekker vindt zijn oorsprong in Vriezenveen. Daar had het echtpaar een regulier melkveebedrijf met een omvang van 80 melkkoeien, met daarnaast nog 3.500 leghennen. In 1998 besloten ze om hun bedrijf biologisch voort te zetten vanwege de strengere mestwetgeving en hun voorkeur voor een meer extensieve bedrijfsvoering. Bij biologisch boeren is het onderscheidend vermogen groter, omdat er geen gebruik wordt gemaakt van kunstmest en chemie. Door af te zien van het gebruik van kunstmest en chemie en vanwege het biologisch predicaat (SKAL), kan het bedrijf door certificering een meerprijs ontvangen.
De afnemer van de eieren van het bedrijf wilde graag dat het bedrijf zich meer ging specialiseren wat niet de ambitie van de ondernemers was waardoor ze besloten om in de melkveehouderij verder te gaan.
Rienk: “Destijds waren de ontwikkelkansen voor het agrarische bedrijf in Vriezenveen te gering, waardoor we tegen grenzen aanliepen met betrekking tot het zelfvoorzienend zijn in ruwvoer. Juist in de biologische melkveehouderij worden er hoge eisen gesteld aan de teeltwijze en mede daardoor is de beschikbaarheid van biologisch voer een issue. We hebben daarom meerdere plannen.”
Visie en strategie
In de visie van de famielie Dekker zal grond voor de toekomst van de Nederlandse melkveehouderij blijvend een sleutelrol vervullen. Een toekomstgericht melkveebedrijf zal voldoende grond moeten hebben om de kosten voor voer en mest beheersbaar te kunnen houden. Daarvoor zal een melkveebedrijf naar zijn mening over voldoende kwalitatief goed eigen ruwvoer moeten kunnen beschikken.
Rienk vindt het een mooie uitdaging om van veel ruwvoer melk te maken met een hoge toegevoegde waarde, omdat de dure grond hierdoor het beste wordt benut. Omdat de beschikbaarheid van grond in Vriezenveen een beperking vormde, was het niet vreemd dat er ook werd nagedacht over bedrijfsverplaatsing. Na een zoektocht kon de familie Dekker uiteindelijk in 2004 het huidige bedrijf in Alteveer kopen. Vanaf 2005 begonnen zij daar met de oude gebouwen; zo werd er gemolken in de bestaande ligboxenstal. Nadat er telkens grond bijgekocht werd, is er in 2015 een nieuwe ligboxenstal gebouwd met een capaciteit voor 220 melkkoeien. Deze stal betreft een 0+2+4+0-stal met twee voergangen, zodat er altijd meer dan voldoende vreetruimte is voor de koeien. De koeien staan voor het melken volledig achter de melkstal wat bijdraagt aan de snelheid van melken.
Toekomstvisie en strategie
De toekomstvisie van de familie Dekker sluit aan op de eerdergenoemde visie. Het nieuwe GLB en de inspanningen die ondernemers mogelijk zouden willen leveren om te moeten voldoen aan de ecoregeling zijn niet van toepassing voor biologische bedrijven. Zij vallen namelijk automatisch in de categorie ‘Goud’. De hervormingen van de sector ten aanzien van het stikstofbeleid zijn nu nog onderdeel van een grote discussie. Zoals het er op dit moment naar uitziet, zullen zowel reguliere als biologische boeren rekening moeten houden met aanpassingen binnen hun bedrijf en hun bedrijfsvoering. Uiteraard is dit afhankelijk van hun stikstofuitstoot en de afstand tot een N2000-gebied. Volgens Rienk zijn de vergunningen voor hun bedrijf op orde. Hij gaat ervoor zorgen dat zijn dieraantallen overeenkomen met de aantallen in zijn NB-vergunning. Verder voorziet hij een gunstige toekomst voor de bio-melkveehouderij, nu de overheid haar voorkeur heeft uitgesproken voor een groter aandeel biologische bedrijven binnen de agrarische sector.
Grond en zelfvoorzienend zijn
De familie Dekker slaagden erin om in 2020 opnieuw een aanzienlijke hoeveelheid grond te verwerven. Door de gestage groei in melkproductie werd hiermee ook invulling gegeven aan de geldende regels van grondgebondenheid. Het bedrijf is daardoor minder afhankelijk van de voermarkt en loopt minder financiële risico’s bij hogere voerprijzen. “Het telen van goed kwalitatief hoogwaardig ruwvoer binnen de biologische melkveehouderij is een must, omdat aanvullend krachtvoer duurder is dan het gangbare krachtvoer”, vertelt Rienk.
“Ik heb relatief veel grond, waardoor ik ruwvoer zou kunnen gaan verkopen. Maar ik ben van mening dat ik een hogere kasstroom kan genereren door zoveel mogelijk biologische melk uit eigen voer te produceren. Hierdoor kan ik uiteindelijk melk produceren tegen een lagere kostprijs. In plaats van ruwvoer te verkopen, zou ik ook meer kunnen inzetten op andere gewassen voor eigen gebruik of verkoop, zoals bijvoorbeeld granen of biologisch graszaad. Daar is in het bouwplan 2022 al op ingespeeld. De aanwezigheid van nattere en drogere gronden op ons bedrijf maakt ons minder kwetsbaar tijdens drogere periodes. De koeien kunnen altijd ergens terecht voor weidegang. Ook is mijn bedrijf niet afhankelijk van derogatie of het nieuwe GLB, wat aanstaande is.”
Veel en goed eigen ruwvoer gebruiken, leidt tot een hoge toegevoegde waarde in de melkprijs. “Door veel eigen ruwvoer te gebruiken, maak ik gebruik van bestaande kringlopen binnen de bedrijfsvoering en profiteer ik van het eiwit dat deze grond mij levert.” Daarnaast heeft het bedrijf ook weten te profiteren van een goede waardeontwikkeling van de grond, wat de solvabiliteit ten goede is gekomen.
Arbeidsaspect
Door de gestage groei en de beperking in de melkcapaciteit loopt het bedrijf van de familie Dekker momenteel tegen de huidige arbeidsgrenzen aan. Er wordt 1 dag per week externe arbeid ingezet, op 5 avonden komt een melker en daarnaast helpt de vader van Rienk nog twee ochtenden per week op het bedrijf. Ondanks deze hulp is er sprake van een voortdurende arbeidsdruk op het bedrijf. Het arbeidsaspect is een serieus issue aan het worden bij deze bedrijfsomvang. “Het lichaam moet ook gezond blijven en het nog een hele poos kunnen volhouden. Daar houd ik absoluut rekening mee in mijn investeringsstrategie.”
Investeringen
Het afgelopen voorjaar is er geïnvesteerd in een grote sleufsilo met een automatisch kuil- afdeksysteem. Dit scheelt Rienk enorm veel zwaar werk en heel veel tijd. Vanwege het arbeidstechnische aspect overweegt hij ook een overstap naar melkrobots, zodat hij zelf meer overzicht behoudt op de koeien en het landwerk. Ook de flexibiliteit in de bedrijfsvoering en het sociale aspect zijn belangrijk voor hem. Daarnaast speelt het fiscale aspect ook een rol bij deze besluitvorming. Door zijn voorgenomen investeringen te plannen over twee boekjaren en twee ondernemers binnen de maatschap, kan optimaal gebruik worden gemaakt van fiscale regelingen, zoals de KIA en (voor een kleiner deel) de MIA. Daarnaast is er met melkrobots sprake van een vermindering van fysieke arbeid. Al deze genoemde aspecten hebben hem doen besluiten om te willen investeren in melkrobots en uitbreiding van de ligboxenstal. Door deze vier melkrobots en de stal plus uitbreiding volop te gebruiken, kan de melkproductie groeien naar 2,5 miljoen kg. Dit is volledig in lijn met de visie van de familie Dekker: zoveel mogelijk melk produceren van eigen grond.
Investeringsklimaat
Het moment waarop de geplande investeringen zullen plaatsvinden, hangt af van een aantal factoren die allemaal een bepaalde invloed uitoefenen op het juiste tijdstip. De financiële verwachtingen en toekomstige regelgeving leggen daarbij het meeste gewicht in de schaal. Uiteraard kunnen we in dit artikel niet alle cijfers publiceren, maar de belangrijkste cijferuitkomsten tot op HAR-niveau worden op hoofdlijnen weergegeven. Hiermee is het onderscheid tussen de reguliere en de biologische melkstroom met toegerekende kosten goed zichtbaar.
Cijferachtergronden
Figuur 2. Cijfers periode kwartaal 2 2021 t/m kwartaal 1 2022 (euro per 100 kg melk) - klik op de afbeelding voor een grotere weergave
Opvallende zaken en conclusies:
- De biologische melkprijs kent een aanzienlijke toeslag van 13,73 euro per 100 kg melk. Deze is gebaseerd op een weidemelktoeslag van 2 euro per 100 kg melk en een duurzaamheidstoeslag van 0,70 euro per 100 kg melk. De overige toeslag komt voort uit diverse componenten waar de melkveehouder aan moet voldoen binnen de SKAL-normen. Ook is er sprake van een forse nabetaling vanuit de huidige melkfabriek.
- De kosten melkvee liggen op het biologische bedrijf van de familie Dekker fors lager, maar ook de omzet en aanwas liggen fors lager. Rienk geeft aan dat hij snel besluit om niet lang ‘door te dokteren’ met koeien. Dit scheelt het bedrijf tijd en geld.
- De aankoop van voer ligt circa 2 euro per 100 kg melk hoger dan wat gangbaar is. De voornaamste oorzaak daarvan is de hogere prijs voor krachtvoer en krachtvoervervangers.
- De totale voerkosten per kilogram melk liggen op het biologische bedrijf ruim een cent lager dan bij de reguliere bedrijven. De kanttekening daarbij is wel dat bij dit hogere areaal het voeroverschot tot waarde moet kunnen worden gebracht, door dit te verkopen. Na drie jaren is de voervoorraad bij velen aanzienlijk geslonken en is er duidelijk een markt voor de aankoop van voer. De vraag is hoe dit in de toekomst zal zijn en of die lage voerkosten bij het biologische bedrijf kunnen worden voortgezet.
- Het saldo voer ligt circa 14,5 euro per 100 kg melk hoger dan het saldo bij een regulier bedrijf. Belangrijke factoren die hierbij meespelen zijn de bio-toeslag, de forse nabetaling op het melkgeld en de opbrengsten van het bouwplan door verschil in intensiteit.
- Het grote areaal zorgt in een groeizaam jaar voor veel extra voer. Dat komt tot uiting in een opbrengst voedergewassen, maar ook in een positieve voorraadmutatie. Hierdoor zijn de kosten voor eigen ruwvoer aanzienlijk lager dan bij reguliere bedrijven, omdat het grondareaal bij die bedrijven kleiner is en de intensiteit van de bedrijfsvoering hoger is.
- Uit de cijfers blijkt dat de intensievere bedrijven een aanzienlijk hogere kVEM-productie per hectare nastreven en daarmee zoveel mogelijk hoogwaardig ruwvoer produceren.
- Het telen van kwalitatief goed ruwvoer is juist in het biologische segment van groot belang, omdat oogstrisico’s of mismanagement moeten worden gecompenseerd met de aankoop van duur krachtvoer.
- Als gevolg van het grote areaal wat er bij het biologische bedrijf moet worden bewerkt, zijn ook de loonwerkkosten voor veldwerkzaamheden en het uitrijden van mest hoger dan bij de bedrijven in de vergelijkingsgroep, terwijl de teeltkosten juist lager liggen. De reguliere bedrijven zijn intensiever en moeten daardoor meer mest afzetten. Daarentegen hebben ze minder grond te bewerken.
- De strooiselkosten zijn laag bij het biologische bedrijf, omdat het bedrijf zelf graan teelt met stro als restproduct.
- De betalingsrechten liggen op een fors hoger niveau door de hoeveelheid beschikbare grond.
- De intensiteit van de bedrijfsvoering op het biologische bedrijf ligt aanzienlijk lager door het grote areaal grond. Deze hoeveelheid grond brengt echter ook een bepaald kapitaalsbeslag en inherente financieringslasten met zich mee.
Nieuwe kansen
Ook voor biologische bedrijven is het mogelijk om te groeien tot een aanzienlijke omvang, met een goede melkproductie. De familie Dekker heeft dit bewezen. Zij zijn hierin geslaagd, door een duidelijke visie na te streven. Ook in hun operationele bedrijfsvoering ligt er een heel duidelijke ambitie om een prestatie neer te zetten. Die visie en ambitie versterken elkaar en tekenen ook de kwaliteiten van dit ondernemersechtpaar. Vanuit optimalisatie van processen en voldoende kasstroom is het mogelijk om kansen te benutten, zodra die zich voordoen. Dat is en blijft de belangrijkste basis voor het perspectief van het individuele bedrijf. Wil je meer weten over de mogelijkheden van een biologische bedrijfsvoering? Neem dan contact op met één van onze adviseurs op het dichtstbijzijnde Alfa kantoor .