Statuten versus aandeelhoudersovereenkomst: wie is de baas?
5 april 2023 | Door: Marten van der Loo
Je hebt statuten voor je bv en je hebt een aandeelhoudersovereenkomst. Het kan gebeuren dat de regels elkaar tegenspreken. Is er dan één die voorrang heeft op de ander? Helaas, zo eenvoudig is het niet. Wat is wijsheid in zo’n geval?
Wanneer je een bv opricht moet dat in een akte bij de notaris. In die akte staan dan de statuten: de spelregels waar je je als aandeelhouder aan moet houden. Deze spelregels gelden voor alle aandeelhouders. Dus ook partijen die hun aandelen later (dan bij de oprichting) verkrijgen door bijvoorbeeld een uitgifte of een overdracht. De spelregels gelden ook voor de bv zelf. De statuten worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en zijn dus openbaar inzichtelijk. Daarnaast kan je ook een zogenaamde aandeelhoudersovereenkomst sluiten, als er meerdere aandeelhouders zijn.
Daarin staan ‘extra’ spelregels die niet in de statuten hoeven te staan, maar wel voor de aandeelhouders van (groot) belang kunnen zijn. Deze overeenkomst kan bij de notaris worden ondertekend, maar dat hoeft niet. Daarnaast hoef je die niet te registreren bij de Kamer van Koophandel en is deze dus ook niet openbaar: voor sommige afspraken wil je dat nu eenmaal niet. Je bent alleen aan de overeenkomst gebonden als je deze ondertekent.
Wie is de baas?
Wat nu als de regels in de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst botsen? Welke is dan bepalend, welke zijn dan de ‘baas’? Uitgangspunt is dat je beide overeenkomsten of de set regels moet naleven. Je hebt de akte (van oprichting, uitgifte of aandelenoverdracht) of de aandeelhoudersovereenkomst nu eenmaal ondertekend, dus je bent gebonden. De één gaat niet voor op de ander. Als de regelingen botsen beginnen dus de problemen.
Risico 1: er is geen baas
Het eerste risico is dus dat er geen baas is. Om dat te voorkomen is het mogelijk om een bepaling op te nemen, die aangeeft welke set regels er voor gaat. Zo kan je in de overeenkomst bepalen dat er meer of juist minder stemmen nodig zijn om tot een bepaald besluit te komen in een aandeelhoudersvergadering. Als je het goed opschrijft zal dan die bepaling worden gevolgd.
Algemener opnemen
Ook kan je ervoor kiezen om het algemener op te nemen. Je kunt bijvoorbeeld aangegeven dat bij botsing de strengste van de twee bepalingen voor gaat. Hoe je het ook schrijft: het blijven statuten naast een overeenkomst die je allebei moet nakomen, tenzij je anders vastlegt. Het risico zit dus in verkeerde vastlegging.
Risico 2: een rechtszaak
Een tweede risico is een rechtszaak, als aandeelhouders er alsnog niet uitkomen. De rechter zal (ook) toetsen aan de redelijkheid en billijkheid. Dat kan, afhankelijk van het geval, altijd twee kanten op gaan. Door zo goed mogelijk vast te leggen kan je echter een oordeel van de rechter pogen te voorkomen of zo te sturen dat er niet aan uitleg en redelijkheid en billijkheid wordt toegekomen.
Risico 3: nieuwe aandeelhouders
Daarnaast is een risico bij nieuwe aandeelhouders dat zij de aandeelhoudersovereenkomst niet tekenen, maar wel aandeelhouder zijn. Zij zijn dan niet gebonden aan de overeenkomst, alleen aan de statuten. De andere aandeelhouder kan dan hooguit een boete van de bv of vertrekkende aandeelhouder eisen. Om dat op te lossen kan je de overeenkomst en de statuten ‘verweven’: je verwijst in de statuten naar de overeenkomst en koppelt het niet tekenen daarvan aan het opschorten van aandeelhoudersrechten (geen recht op winsten of stemmen. Zo zijn nieuwe aandeelhouders sneller geneigd de overeenkomst alsnog te tekenen.
Conclusie
De statuten en aandeelhoudersovereenkomst kunnen naast elkaar bestaan. Als je niets bepaalt is er geen baas en moeten ze beide worden nageleefd. Dat kan soms tot problemen leiden. Zorg daarom dat jij bepaalt wie de baas is en laat je daarbij adviseren door een van de juridisch adviseurs van Alfa.