Banner

Blog personenvennootschap

21 december 2022 | Door:  Marc Heijstek

Met name in het MKB, in de dienstverlening en in de agrarische sector zijn de rechtsvormen van maatschap, vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV) veelgebruikt. Deze vormen van samenwerking (ook wel genoemd personenvennootschappen) zijn laagdrempelig. Zij kunnen eenvoudig worden aangegaan, maar de (rechts)gevolgen zijn omvangrijk.

De huidige regeling dateert oorspronkelijk uit de 19e eeuw en voldoet niet meer aan de behoefte in de praktijk. Reden waarom men vanaf 2002 al bezig is met het moderniseren van het personenvennootschapsrecht.
Naar aanleiding van de consultatie in 2019 is het voorstel gewijzigd en geactualiseerd en onlangs wederom in consultatie gegaan.

In deze blog zal ik kort ingaan op de belangrijkste elementen uit dit wetsvoorstel.

Rechtsvormen

Onder het huidige recht bestaan – als gezegd – drie rechtsvormen van personenvennootschappen. Ten aanzien van de maatschap en de VOF wordt onderscheid gemaakt in het uitoefenen van een beroep (maatschap) en bedrijf (VOF). Het belangrijkste verschil tussen de maatschap en de VOF ligt vooral in de aansprakelijkheid voor de maten/vennoten voor schulden. Bij de maatschap zijn maten aansprakelijk voor gelijke delen, terwijl vennoten van de VOF hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel.
Dit onderscheid tussen de maatschap en de VOF verdwijnt, onder meer omdat dit volgens de wetgever niet langer de huidige maatschappelijke opvattingen/praktijk weerspiegelt .

Er komt één rechtsvorm: personenvennootschap, die zowel voor beroep als bedrijf wordt gebruikt. Het wetsvoorstel voorziet in een tweetal vormen, namelijk de ‘stille’ en de ‘openbare’ personenvennootschap. Het onderscheid dat wordt gemaakt is dat een openbare personenvennootschap onder eigen naam aan het rechtsverkeer deelneemt.
In het wetsvoorstel heeft een openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid.
Dit is niet het geval voor een ‘stille’ personenvennootschap. Bij dit type personenvennootschap handelen vennoten op eigen naam. Denk aan een personenvennootschap tussen twee huisartsen die bedoeld is om door het delen van een kantoorpand en administratieve faciliteiten kosten te besparen ten behoeve van een afzonderlijke, op hun eigen naam en voor eigen rekening uitgeoefende, huisartsenpraktijk.

Naar huidig recht is een CV een personenvennootschap waar een of meerdere commanditaire vennoten (geldschieter) en een of meerdere beherende vennoten in participeren. De commanditaire vennoot is naar huidig recht niet verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap jegens derden en is dus ook niet aansprakelijk voor de schulden. Daartegenover staat dat de commanditaire vennoot ook geen rechtshandelingen mag verrichten en niet betrokken is bij de bedrijfsvoering.

Met de nieuwe regeling gaat hier verandering in komen en mag de commanditaire vennoot voortaan wél handelingen voor de CV verrichten, op basis van een door de andere vennoot/vennoten verstrekte volmacht. Alleen als de CV-vennoot heeft gehandeld op grond van een volmacht en die handeling is de oorzaak van faillissement, is de vennoot aansprakelijk.

Rechtspersoonlijkheid

Het wetsvoorstel voorziet tevens in rechtspersoonlijkheid voor de openbare personenvennootschap. De rechtspersoonlijkheid voor de nieuwe personenvennootschappen is wel iets anders dan bijvoorbeeld bij de BV en NV.
De huidige aansprakelijkheid van de privépersonen blijft namelijk wel bestaan voor de personenvennootschappen. Derden kunnen vorderingen zowel op de vennootschap als op de individuele vennoten verhalen. Dit laatste geldt indien aannemelijk is dat de vennootschap de schuld niet kan of zal voldoen. Dus de vennoot blijft als tweede in rang aansprakelijk voor de schuld.

Ondanks het voorgaande, wordt door de rechtspersoonlijkheid een aantal zaken wel veel duidelijker en makkelijker. Zo is het mogelijk dat de openbare vennootschap zelf eigenaar wordt van onroerende zaken en dat goederen niet langer toebehoren aan de vennoten gezamenlijk. Het gevolg is dat de overdracht van bijvoorbeeld onroerend goed en de toe- en uittreding van de vennoten eenvoudiger wordt. Voor wat betreft het laatste aspect hoeft bijvoorbeeld niet langer een aandeel in een goed aan de toetreder/verblijver te worden overgedragen.

Toetreding en uittreding

Het voorstel voorziet in een eenvoudigere toetreding en uittreding van een vennoot. 
De uitredende vennoot krijgt een vordering op de personenvennootschap.
Een uittredende vennoot is bovendien vanaf 5 jaar na uittreding bevrijd van de verplichtingen richting derden. Daarnaast wordt een toetredende vennoot beter beschermd tegen vordering op de vennootschap die zijn ontstaat vóór zijn of haar toetreden.

Bij het toetreden wordt het overigens ook eenvoudiger nu het wetsvoorstel nieuwe mogelijkheden geeft om financiering aan te trekken door vestiging van zekerheidsrechten. Zo is voorzien in de mogelijkheid van vestiging van een pandrecht op een vordering van de vennoot jegens de personenvennootschap, zoals een uittredingsvergoeding dan wel op het deelnamerecht in de personenvennootschap.

Overgangsrecht

Bij het inwerking treden van de wet, treedt deze onmiddellijk in werking. Dat betekent dat alle ingeschreven VOF’s en maatschappen, ingeschreven openbare personenvennootschappen zijn. Maatschappen zullen stille personenvennootschappen worden, als zij niet onder een gemeenschappelijke naam zijn aangegaan en op een duidelijk kenbare wijze aan het rechtsverkeer deelnemen. Reeds bestaande VOF’s en maatschappen kunnen op grond van het overgangsrecht zichzelf wel zo blijven noemen.

Voor wat betreft de goederen: een goed dat weliswaar ten behoeve van de VOF, CV of maatschap, maar op naam van de vennoot is verkregen, zal niet naar het vermogen van de personenvennootschap overgaan.

Ten aanzien van handelingen die zijn verricht voor de intreding van het wetsvoorstel,
maar die pas tot stand worden uitgevoerd, valt onder het huidige recht. Denk aan het geval dat een vennoot een overeenkomst sluit tot het huren van een pand, vóór de inwerkingtreding van de wet en ná inwerkingtreding van titel 7.13 deze huur voortduurt.

Aangegeven is dat de regeling met betrekking van administratie, balans, staat van baten en lasten geldt vanaf het eerste nieuwe boekjaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Op het lopende boekjaar blijft het oude recht van toepassing.

Fiscale gevolgen

Naast de juridische elementen, heeft het wetsvoorstel ook diverse fiscale gevolgen. Ondanks dat de personenvennootschap onder het wetsvoorstel rechtspersoonlijkheid verkrijgt, heeft de wetgever gekozen om fiscale transparantie voor de personenvennootschap te handhaven met betrekking tot de inkomsten-, vennootschaps- en dividendbelasting, alsmede met betrekking tot de erf- en schenkbelasting. Dit betekent dat niet de personenvennootschap zelf, maar de vennoten in de personenvennootschap belastingplichtig zijn voor genoemde belastingen.

De fiscale transparantie aangaande de overdrachtsbelasting voor de personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt echter niet gehandhaafd. Hierdoor zal de openbare personenvennootschap die is ingeschreven in het handelsregister zelf overdrachtsbelasting verschuldigd zijn bij de verkrijging van een onroerende zaak, en niet langer de vennoten zelf.

Het vervolg

Aan de hand van het commentaar uit de praktijk zal er een definitief wetsvoorstel komen. Wanneer het voorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer is niet bekend, dat kan in de loop van 2023 zijn. Datum dat de wet in werking treedt is nu dus ook nog niet bekend.
Wij houden je op de hoogte van alle ontwikkelingen op dit gebied. Als je nu al vragen hebt hierover, raadpleeg een van onze collega’s zodat wij je hiermee van dienst kunnen zijn.
Wij zijn overal dichtbij!

Marc Heijstek

Marc Heijstek

Juridisch adviseur

088 2532090 | mheijstek@alfa.nl


Meer over Marc