“Als het in China tegenzit, merken wij het ook in de bollen”
3 juni 2019 | Door: Ronny van Loo
Bollen, bollen en nog eens bollen. En niet een paar, maar bij Veninga Hijken zijn ze gewend om in miljoenen te rekenen. Sinds 1988 is het bedrijf tussen Beilen en Smilde uitgegroeid tot een van de grotere leveranciers van lelie- en tulpenbollen. En met Jennie Veninga hebben we niet alleen met één van de oprichters te maken - samen met echtgenoot Gert - maar ook met... een voormalige Alfa-collega.
Een ‘redelijk rustige tijd’ noemt Jennie Veninga de periode van eind mei. “Vorige week waren we nog druk met beregenen, maar vannacht is er alweer neerslag gevallen. Het is nu een beetje de tijd om het gewas te spuiten en kunstmest te doseren. De echte hectiek begint zo rond de twintigste juni. Dan gaan we weer de tulpen rooien en verwerken.”
Een week of drie, vier duurt dan de drukte aan het Oranjekanaal Zuidzijde. “Na half augustus is het weer wat rustiger, daarna begint in oktober het planten van de tulpen en het oogstseizoen van de lelies. Dan loopt door tot half januari. In februari gaan we dan weer beginnen aan de voorbereiding voor het nieuwe plantseizoen”, legt ze in een paar zinnen de verdeling van het werk over het jaar uit.
Teelt van droogbloemen
Dertig jaar terug begonnen Gert en Jennie met de teelt van droogbloemen In 1991 kwamen er leliebollen bij, vijf jaar later de tulpenbollen. De droogbloemenproductie is in 1998 afgebouwd. Zelf verwerken van de bloembollen werd mogelijk door de bouw van een schuur, met ruimte voor een verwerkingslijn. Tegenwoordig maken ook zoon Dion en Marco Booiman deel uit van de BV. Met name Dion houdt zich sinds 2016 bezig met de teelt van pioenrozen en gladiolen.
Lange dagen in de bollen
In het hoogseizoen is het bedrijf een grotere werkgever. Ongeveer zeventig Poolse collega’s hebben we er dan bij, en nog eens dertig Nederlandse. Het zijn lange dagen in de bollen. We hebben een vaste club van een man of vijfentwintig, dertig Poolse medewerkers die hier regelmatig terugkeren.”
Ups en downs
Net als in andere agrarische sectoren is het in de bollenteelt niet gauw saai. “Stabiel is de markt nooit. Ups en downs houd je altijd. Dat is ook een beetje afhankelijk van wat er gebeurt in de wereld. Als het in China tegenzit, merk je dat uiteindelijk ook weer in de bollen- en bloemenhandel. In het nieuwe assortiment leliebollen zit op moment de klad een beetje in. Wij hebben voornamelijk wat oudere soorten, die worden nog behoorlijk goed verkocht. De tulpenbollen worden op dit moment goed verkocht.”
Beperkte capaciteit om te beregenen
En dan is er altijd nog de onvoorspelbaarheid van het Hollandse weertje. Zoals in de horrorzomer van 2018. “Vorig jaar was het heel extreem”, kijkt Jennie terug. “We hebben toen heel veel last van de droogte gehad. Je hebt maar een beperkte capaciteit om te beregenen. En een dag heeft maar 24 uur. We telen ook suikerbieten. Je moet dan een keus maken, je kunt niet alles beregenen. Krijgt het gewas geen water, dan groeit het niet. De beregening is ook weer afhankelijk van de wind: je moet wachten tot die goed staat. Het heeft ons vorig jaar een stuk minder opbrengst opgeleverd.”
Tulpenpracht bij Nacht
In totaal heeft Veninga Hijken zo’n 400 hectare te onderhouden. Naast de tulpen, de lelies en de suikerbieten teelt het bedrijf ook Afrikaantjes. Begin mei konden bloemenliefhebbers ook op de bollenvelden van Veninga Hijken weer genieten van een bijzonder evenement: Tulpenpracht bij Nacht. Hectares vol bloeiende bloemen worden ‘s avonds stemmig verlicht. Jennie is mede-organisator; samen met Dieneke Joling van de Maatschap Joling maakt ze de route. “Twee avonden lang was de animo heel groot. Het is weer heel enthousiast ontvangen. Ook de telers vinden het leuk. De één huurt er speciaal lampen voor, de ander zet de trekker ervoor met de verlichting aan en de derde heeft een lichtinstallatie in de schuur staan.”
Het was een welkome opsteker nadat de bollentelers in het gebied met een onderzoek over gevonden gewasbeschermingsmiddelen werden geconfronteerd. Het leverde veel negatieve publiciteit op, tot aan het tv-programma Zembla aan toe. Jennie wil er niet veel woorden meer aan vuil maken. “We doen niets dat niet is toegestaan. Maar je staat wel negatief in de belangstelling. Dat is vervelend.”
Aan de slag bij de CBTB
Op haar negentiende ging Jennie aan het werk bij wat toen de CBTB heette, het huidige Alfa. Het is daarom niet verwonderlijk dat de financiële belangen nog altijd bij Alfa zijn ondergebracht, bij kantoor Groningen. Ik heb er tot mijn 42ste gewerkt. Sinds die tijd verzorgt Alfa onze aangiften en de loonadministratie. Wat ik kan doen doe ik zelf, dus ik bereid een hoop voor. Zoveel is er in die jaren nou ook weer niet veranderd. Behalve dan op het gebied van de loonadministratie, dat is elk jaar weer anders. Maar het bedrijf is flink gegroeid, dus je staat steeds weer voor andere vragen. Als we iets hebben dan benaderen we Alfa.