Gerrald Heijnen
Directeur
088 2531430 | gheijnen@alfa.nl
3 november 2021 | Door: Gerrald Heijnen
Op het moment van schrijven van deze column zit de zomervakantie er weer op. Ik vind het dan altijd lekker om even terug te kijken naar de eerste acht maanden van het jaar. Natuurlijk opnieuw een bijzonder jaar met de COVID pandemie. De effecten en de verschillen in het bedrijfsleven zijn enorm. Zo heeft de evenementen en culturele sector het heel zwaar, maar floreren andere bedrijfstakken als nooit te voren. Ook in de bouwbranche zijn het vreemde tijden. Er lijkt voldoende werk maar de branche heeft last van stijgende materiaalprijzen en te kort aan handjes. Dit maakt het ondernemen er niet eenvoudiger op. Andere onzekerheden liggen in wetgeving die nog op ons af gaat komen als gevolg van de COVID pandemie.
Ook de politiek staat voor de nodige uitdagingen. Los van het feit dat ze nog een kabinet moeten vormen zijn er ook allerhande onderwerpen waar ze maar wat graag hun tanden in zetten. Binnenkort is het weer Prinsjesdag en wordt het belastingsplan voor 2022 gepresenteerd. Voor ons fiscalisten altijd een spannende dag. Welke maatregelen worden ingevoerd en wat beogen ze hiermee te bereiken? Achteraf is het makkelijk oordelen of een maatregel effect heeft gehad. Vorig jaar is bijvoorbeeld het 0% tarief in de overdachtsbelasting ingevoerd voor starters en het 8% overdrachtsbelasting tarief voor beleggers. De eerste maatregel is om starters een eerlijkere kans op de woningmarkt te geven en de tweede maatregel is om beleggers in vastgoed af te schrikken.
Vraag is nu of de genoemde maatregel het effect heeft gehad dat werd beoogd. Het lijkt erop dat de regeling het effect heeft dat de prijzen nog verder worden opgedreven. De starter kan immers nu 2% hoger bieden dan vorig jaar. De volgende vraag is dan of de belegger zich laat afschrikken nu de overdachtsbelasting is gestegen? Het lijkt van niet. Ondanks dat deze nu 2% meer betaalt dan eerder, blijft het rendement op woningen (met name appartementen) nog steeds interessant. Wat heeft de regeling tot nog toe wel opgeleverd? Naar mijn mening zijn er vooral heel veel mensen druk mee geweest. Dit waren ambtenaren die druk waren om de regeling uit te leggen en vragen te beantwoorden, maar vooral ook adviseurs die bezig waren met hoe de regeling zo optimaal mogelijk kon worden gebruikt.
Een andere regeling die op 1 januari 2023 zal worden ingevoerd en de gemoederen al een tijdje bezig houdt is het wetsvoorstel excessief lenen. Dit komt er in feite op neer dat de mogelijkheid dat een BV geld uitleent aaan zijn aandeelhouder of naaste familie van zijn aandeelhouder, wordt beperkt. Gedachte hier achter is dat er blijkbaar heel veel geleend wordt door DGA's van hun BV's. Veel van deze leningen worden nooit terug betaald en zijn eigenlijk een soort verkapte dividenduitkering. De belastingdienst loopt dan de divdendbelasting mis. Het voorstel zoals er nu ligt is dat als het leningbedrag boven een bepaald bedrag komt het bovenmatige deel van de lening belast is met inkomstenbelasting. Het vervelende van het wetsvoorstel is dat, in veel gevallen waar de lening wel in de toekomst wordt afgelost, ook inkomstenbelasting geheven gaat worden. Dit kan tot liquiditeitsproblemen leiden. Want wat als u nu geld geleend heeft aan één van uw kinderen, die dit gebruikt in zijn onderneming? Als hier een bovenmatig deel in zit moet u gelijk inkomstenbelasting betalen. Als u dit bedrag niet voor handen heeft dan wordt dit een heel lastig verhaal. Het zou goed zijn als de politiek nog eens kijkt of het uiteindelijke doel met de regeling wel wordt bereikt en of er niet veel te veel overkill in de regeling zit.