De uitzendregeling en de eigen woning; een overzicht
4 januari 2022 | Door: Barry Scheer
Een werknemer krijgt van zijn werkgever de kans om tijdelijk in het buitenland te gaan werken. Uiteraard zal de werknemer vragen hebben over wat er allemaal geregeld moet worden en hoe het zit met bijvoorbeeld de belastingheffing, zorgverzekering en/of pensioen. Daarnaast zal de werknemer waarschijnlijk ook vragen hebben over de eigen woning: ‘Wat betekent de uitzending voor mijn hypotheekrenteaftrek?’ en ‘Maakt het uit of mijn gezin of kinderen in de eigen woning blijven wonen tijdens mijn uitzending?’.
Er is de afgelopen tijd veel rechtspraak hierover verschenen. Hoogste tijd dus voor een update. Allereerst zal ik de eigenwoningregeling en de uitzendregeling kort toelichten en daarna zal ik de belangrijkste conclusies uit de (recente) rechtspraak behandelen.
Eigenwoningregeling
De eigen woning maakt onderdeel uit van het belastbaar inkomen uit werk en woning, box 1. Een woning valt in box 1 als het gaat om een woning die de belastingplichtige, of personen die tot zijn huishouden behoren, anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. De belastingplichtige moet bovendien (economisch) eigenaar zijn van de woning.
De voordelen uit de eigen woning worden forfaitair vastgesteld (eigenwoningforfait). De voordelen bedragen een vast percentage van de WOZ-waarde van de woning. De renten en de kosten van een eigenwoningschuld zijn aftrekbaar (o.a. hypotheekrenteaftrek) van de voordelen uit eigen woning. Er kan alleen sprake zijn van een eigenwoningschuld als deze is aangegaan in verband met een eigen woning.
Op de hoofdregel dat de eigen woning als hoofdverblijf dient, maakt de wet een aantal uitzonderingen, waaronder de uitzendregeling.
Uitzendregeling
Zonder uitzonderingen zou een woning vanaf de start van de uitzending naar het buitenland niet meer als eigen woning kwalificeren, maar naar box 3 ‘verhuizen’. Deze woning wordt vanaf dat moment namelijk niet meer als hoofdverblijf gebruikt omdat de belastingplichtige in het buitenland verblijft. Dit kan o.a. tot gevolg hebben dat de hypotheekrente niet langer aftrekbaar is.
Één van deze uitzonderingen is de uitzendregeling. Indien aan de cumulatieve voorwaarden van de uitzendregeling wordt voldaan, kwalificeert de woning als eigen woning voor de belastingplichtige gedurende de uitzending. Als gevolg hiervan blijft hypotheekrenteaftrek mogelijk.
De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de uitzendregel zijn als volgt:
- De woning moet de belastingplichtige ten minste een jaar als eigen woning op basis van hoofdverblijf ter beschikking hebben gestaan;
- De woning staat tijdelijk niet meer als hoofdverblijf ter beschikking;
- De woning is niet aan derden ter beschikking gesteld;
- De belastingplichtige geniet tezamen met zijn partner, niet uit een andere woning belastbare inkomsten uit eigen woning.
Niet aan derden ter beschikking gesteld
Zoals reeds opgemerkt, zijn er de laatste jaren veel rechtszaken gevoerd over de toepassing van de uitzendregeling. De discussie die het meest gevoerd is betreft de derde voorwaarde: ‘de woning mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld.’ Maar wie kwalificeert nu als derde?
Indien een belastingplichtige gedurende bijvoorbeeld een langere periode naar het buitenland wordt gezonden, zijn er verschillende mogelijkheden. In het geval dat de personen die tot het huishouden van de belastingplichtige behoren, zijn gezin, gedurende die periode gewoon in de eigen woning blijven wonen, is er in principe niets aan de hand. De eigenwoningregeling is dan gewoon van toepassing.
Tevens is er goedkeurend beleid gepubliceerd: de eigenwoningregeling is van toepassing, mits de woning uitsluitend bewoond wordt door de kinderen van belastingplichtige of zijn/haar partner die jonger dan 27 jaar zijn en die direct voorafgaand aan de uitzending tot het huishouden van de belastingplichtige behoorden en de kinderen om niet (‘gratis’) in de woning blijven wonen. De kinderen worden dan niet als derden aangemerkt.
Daarnaast wordt ‘kraakwacht’ ook niet als ‘ter beschikking stelling aan derden’ aangemerkt. Van een kraakwacht is sprake wanneer met een derde is overeengekomen dat hij zorg zal dragen dat de woning niet wordt gekraakt en deze derde, behoudens een beperkte bijdrage in de energiekosten, geen vergoeding hoeft te betalen voor het daarmee gepaard gaande verblijf in de woning en hij de woning zal moeten verlaten zodra de eigenaar dat noodzakelijk acht, bijvoorbeeld na het einde van de uitzending.
Rechtspraak
In de afgelopen jaren zijn er een aantal rechtszaken gevoerd met betrekking tot de uitzendregeling en het ter beschikking stellen aan derden. Hieronder volgen enkele belangrijke conclusies.
- Indien de woning door de uitgezonden werknemer wordt verhuurd aan een derde, is de woning niet meer te beschouwen als eigen woning en verschuift van box 1 naar box 3. Zelfs als de woning niet meer wordt verhuurd tijdens de uitzending, blijft de woning in box 3.
- Indien de partner achterblijft in de woning bij uitzending van de werknemer, maar er is geen sprake van fiscaal partnerschap tussen de twee partners, zal de woning niet meer kwalificeren als eigen woning en verschuift de woning naar box 3. De achtergebleven partner is dan te beschouwen als een derde.
- Indien de thuiswonende kinderen meeverhuizen in het kader van de uitzending van één van de ouders en korte tijd later besluiten terug te keren om in de woning van de ouders te gaan wonen (het huis staat immers toch leeg omdat de ouders vanwege de uitzending in het buitenland woonachtig zijn), zal de woning niet meer kwalificeren als eigen woning en verschuift de woning naar box 3.
- Indien de woning door de uitgezonden werknemer ter beschikking wordt gesteld aan bekenden op basis van een gebruiksovereenkomst, kan er sprake zijn van kraakwacht en blijft er sprake van een eigen woning in box 1.
- Indien een uitwonende dochter, na uitzending van één van de ouders, tijdelijk terugkeert naar de ouderlijke woning (het huis staat immers toch leeg omdat de ouders vanwege de uitzending in het buitenland woonachtig zijn), zal de dochter worden aangemerkt als een derde. Zij behoorde immers niet meer tot het huishouden van de werknemer op het moment van uitzending.
Dat twee rechtszaken veel overeenkomsten vertonen, maar toch een andere uitkomst kunnen hebben zie je hieronder. De relevante feiten en handelingen van de personen speelden hier een grote rol.
In de eerste zaak bleven twee zonen na de uitzending van hun vader in het huis wonen. Van het ter beschikking stellen aan derden was geen sprake. De zonen behoorden immers tot het huishouden van de werknemer op het moment van uitzending. Het feit dat de vriendin van één van de zonen er regelmatig verbleef, veranderde dit niet.
In een andere zaak bleven twee dochters achter in de ouderlijke woning. Naast de twee dochters verbleef ook een neef in de woning. De neef had zich op dit adres ingeschreven. Hier was wel sprake van het ter beschikking stellen van de woning aan een derde.
Een belangrijk verschil in deze twee (vergelijkbare) zaken was dat de vriendin van één van de zonen af en toe in de woning verbleef en dat de neef zich had ingeschreven op het adres en dat het gebruik van de woning door de neef werd gedoogd door de uitgezonden werknemer als familiegunst.
Tot slot
Zoals je hiervoor hebt kunnen lezen spelen een aantal factoren een rol om te bepalen of de woning in Nederland nog kwalificeert als eigen woning op het moment dat je wordt uitgezonden als werknemer. Wil je weten of je woning als eigen woning kwalificeert tijdens jouw uitzending, neem dan gerust contact met ons op.