André van Nimwegen
Fiscaal adviseur
088 2531996 | avannimwegen@alfa.nl
16 september 2019 | Door: André van Nimwegen
In de praktijk worden bij het aangaan van een vennootschap onder firma overnamebepalingen vastgesteld.
Deze overnamebepalingen worden in de praktijk vaak pas weer bekeken op het moment van de feitelijke overdracht aan de bedrijfsopvolger. Dit is niet verstandig.
Vader exploiteert een melkveehouderij of akkerbouwbedrijf, zoals voorheen zijn vader het bedrijf exploiteerde. Op een dag laat zijn zoon of dochter weten dat hij of zij ook toekomst in het bedrijf ziet. Vader is blij . Vader en kind besluiten om de onderneming samen te exploiteren in de vorm van een vennootschap onder firma.
Bij het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst is het al van belang om over einde van de samenwerking na te denken. Vader en kind hebben te zijner tijd bij de bedrijfsoverdracht andere belangen. Deze belangentegenstelling wordt veroorzaakt door het karakter van de agrarische sector. Voor het exploiteren van een onderneming is veel vermogen nodig in de vorm van onroerende zaken en melkveefosfaatrechten. Dit vermogen rendeert echter weinig. Hierdoor kan een bedrijfsopvolger de waarde in het economische verkeer voor uw bedrijf bij lange na niet betalen. Vader ontvangt daarentegen bij voorkeur zoveel mogelijk voor het bedrijf voor uw oude dag. Vader wilt daarbij graag zoveel mogelijk uw kinderen gelijk behandelen. Middels het opnemen van de overnamebepaling in de akte werd beoogd om deze belangentegenstelling op te heffen.
Dit belangenconflict tussen de generaties werd vaak in het verleden in de akte opgelost door te bepalen dat het kind de onderneming mocht overnemen tegen de waarde in het economische verkeer waarbij de grond op verpachte waarde wordt gewaardeerd en immateriële activa zoals vroeger melkquotum en thans melkveefosfaatrechten op boekwaarde.
Wat vroeger echter een goede oplossing was, behoeft dat nu niet meer te zijn. De agrarische sector is in ontwikkeling en de prijzen van bedrijfsmiddelen, financieringen en producten ook.
Er is steeds meer kapitaal nodig om een onderneming te exploiteren. De prijzen van grond zijn gestegen van gemiddeld € 28.000 per hectare in 2004 tot en met € 59.900 in 2019. De in 2018 ingevoerde melkveefosfaatrechten verhogen verder het benodigde kapitaal.
Daarnaast zijn er ontwikkelingen in de waarde van verpachte staat. Vroeger werd de grond in verpachte waarde gesteld op 40% van de vrije waarde van het economische verkeer. Sinds 1 januari 2018 gaat de belastingdienst er echter vanuit dat de verpachte waarde van de grond moet worden gesteld op 60% van de vrije waarde. Waar vroeger weleens een waarde druk op gebouwen in verband met verpachting werd vastgesteld, vindt dat thans meer niet plaats.
Tegelijkertijd is de mogelijkheid om geld te lenen bij de bank versoberd. Waar vroeger het voor kwam dat de bank bereid was om € 2,- per geleverde kilo melk te financieren mag een bedrijfsopvolger nu blij zijn indien de bank € 1,25 per geleverde kilo melk financiert.
De opbrengst van een agrarisch bedrijf stijgt verder niet in evenredigheid met de kosten van het benodigde kapitaal.
Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat een overname tegen de prijs die in de akte vermeld staat in nagenoeg alle gevallen niet meer mogelijk is. Dit betekent dat de bedrijfsopvolging dan niet kan doorgaan dan wel dat de bedrijfsstaker genoegen moet nemen met een lagere prijs. Dit komt hard aan op het moment dat de bedrijfsopvolging daadwerkelijk gaat spelen. Indien de bedrijfsopvolging nog bij leven van vader plaatsvindt, komt men er gelukkig nog vaak uit. De zaak ligt moeilijker indien het kind na overlijden van vader de onderneming wil voortzetten.
Het is dan ook verstandig om niet te wachten tot het moment dat kind het bedrijf gaat overnemen met het opnieuw bekijken van de overnamebepalingen. Het is verstandiger om eerder met elkaar om tafel te gaan zitten, om te bekijken of deze bepalingen nog actueel zijn. Vervolgens kunnen de overname-bepalingen worden geactualiseerd. Er kan worden besloten om de overnamesom te stellen op het bedrag van de lonende exploitatiewaarde. Dit is de waarde waartegen de bedrijfsopvolger kan overnemen met als uitgangspunt dat hij van de opbrengsten van de onderneming ook moet kunnen leven. Een nadeel van deze overnamebepaling is dat de overnamesom dan wel zeer laag kan zijn mede afhankelijk wordt van het moment van bedrijfsovername. De bedrijfsstaker zal met niets kunnen achterblijven.
Er kan ook worden bepaald dat de overnamesom wordt bepaald als gevolg van een afweging van de belangen van de bedrijfsstaker en zijn echtgenote en de belangen van de bedrijfsopvolger om de onderneming te kunnen voortzetten. Hierbij kan een bovengrens voor de overnamesom worden opgenomen die gelijk is aan de waarde in het economische verkeer waarbij de grond op verpachte waarde wordt gesteld en de immateriële activa op boekwaarde. Tegelijkertijd kan een benedengrens worden opgenomen die gelijk is aan het bedrag dat de bank zal zijn te financieren aan de bedrijfsopvolger. Een tussenliggende prijs kan worden gerealiseerd doordat de bedrijfsstaker nog met kapitaal in het bedrijf blijft.
Het is verstandig om de overnamebepaling in de vennootschapsovereenkomst niet als een statisch geheel te zien en om te kijken of bedrijfsopvolger en bedrijfsstaker met de huidige bepaling uit de voeten kunnen en overdracht van de onderneming wel mogelijk is. mijn collega’s en ik staan onze klanten graag op dit punt met raad en daad ten dienste.